Rekenen

Bij rekenen komen de volgende onderdelen aan bod:


 In deel A bestaat iedere toets uit 3 onderdelen. De kinderen maken alle onderdelen.

blok 1:
minimum toets
-vermenigvuldigen onder elkaar:
voorbeelden: 79 x 83 = en 5,47 x 8 =
- rekenen met kommagetallen
voorbeelden: waar staat 7,08 op de getallen lijn en 0,3 + ... = 3 en 14,23 +..... = 20
-bereken de prijsverhoging en de nieuwe prijs
voorbeeld: oude prijs:€250, prijsverhoging 20%. Hoeveel is de prijs verhoogd en wat is de nieuwe prijs

project toets
-omrekenen van lengte maten
voorbeelden: 4 m = ..... dm en 26000 mm is groter/kleiner/gelijk aan 25 cm
-bereken de oppervlakte en de omtrek
voorbeeld: de lengte is 8 meter, de breedte is 4 meter. Wat is de oppervlakte en wat is de omtrek.
-bereken de inhoud
voorbeeld: De maten van een pak koffie: lengte 7 cm, breedte 4 cm en hoogte 12 cm. Wat is de inhoud van dit pak ...... cm3
en
2 cm3 = ........... mm3

basis toets
-reken uit hoveel het kost (prijs per kilo)
voorbeeld: druiven kosten € 4,40. Wat kost 200 gram?
-hoe groot is het verschil in gewicht?
voorbeeld: wat is het verschil tussen 4 kg en 3,907 kg?
-hoeveel rente na 1 jaar?
voorbeeld: ik heb 750 euro gespaard. Ik krijg 5 % rente per jaar. Hoeveel rente heb ik gekregen en wat is het nieuwe bedrag op mijn rekening?

blok 2:
minimum toets
-cijferen
voorbeeld 268,75 - 190,90 =.....
-kommagetallen op de getallenlijn verder tellen en terugtellen
voorbeeld 2 m - 2,5 m - ... m - ... m en ... m - ... m - 3,25 m - 3,5 m
-verdeling aflezen op cirkeldiagram - omzetten in breuken en percentages

project toets
-tijden uitrekenen
voorbeeld
het is nu 13.45u 3 kwartier later ... anderhalf uur vroeger... 8 uur later....
-lijngrafiek aflezen
-ontbrekende maten invullen
voorbeeld
lengte = 4 cm
breedte = 8 cm
hoogte = ..... cm
inhoud = 96 cm3

basis toets
-breuken optellen en aftrekken; maak er eerst gelijknamige breuken van
voorbeeld 1/4 + 2/8 = ......
1/4 + 2/8 = 2/8 + 2/8
-cijferend vermenigvuldigen
voorbeeld 93 x 56 =
-staartdelingen (met en zonder rest)
voorbeeld 952 : 17 =

Blok 3
minimum toets
-staartdelingen
voorbeeld: 266:14=
-rekenen met procenten
voorbeeld: 25% van 900, 10% van 350
-optellen en aftrekken met breuken
voorbeeld: 1/2 + 3/4=, 3/5 - 1/2=

project toets
-bereken de oppervlakte of breedte
-bereken de schaal
voorbeeld: een lijn is op paper 4 cm, maar in het echt 40 meter. De schaal is 1:.....
-grafiek aflezen met tijden en afstanden

basis toets
-vereenvoudigen, optellen en aftrekken met breuken
-rekenen met kommagetallen
voorbeeld: 1,2 x 1,85=
-procenten
voorbeeld: 5% van een vat = 10 liter. Wat is de totale inhoud?

Blok 4
minimum toets
-Vermenigvuldigen met kommagetallen:
voorbeeld: 4,56 x 8=
 -Rekenen met breuken en procenten:
voorbeeld: 1/5 deel is 20 %, 4/5 deel is ...%
-Handig vermenigvuldigen:
voorbeeld:
3 x 30=
3 x 3=
3 x 0,3=
3 x 300=

project toets
-Kies de grootste maat:
voorbeeld:
55 cm
0,5 m
6 dm
-Inhoud berekenen:
voorbeeld:
Een zwembad heeft een oppervlakte van 20 m2 en is 1m diep. Wat is de inhoud in m3? -rekenen met maten:
voorbeeld:
500 gram groente kost €3,20. Ik koop 1/4 kilo. Hoeveel moet ik betalen?

basis toets
-staartdelingen (met en zonder rest)
voorbeeld 952 : 17 =
-rekenen met breuken en percentages:
voorbeelden:
2/5 = 40% = 2 van de 5 = 0,2
1/4 = ..% = ... van de ... = ...
-delen met breuken en kommagetallen:
voorbeelden:
3 : 1/2 is =
6 : 1/3 =
2,5 : 0,25=
2,4 : 0,8=


Deel B:
Na blok 4 is het programma voor groep 8 eigenlijk klaar. Deel B is alleen maar verder oefenen en trainen. In deel B oefenen de kinderen op hun eigen niveau. Ieder kind krijgt een eigen werkboek. Er wordt een verdeling gemaakt in minimum, basis en plus. Ook de toetsen worden vanaf nu in niveaus afgenomen. De kinderen die werken in het minimumboek, maken alleen de minimumtoets (1 sterretje). De kinderen die werken in het basis- of - plusboek, maken de basistoets (2 sterretjes). De toetsonderdelen van de minimumtoets en de basistoets komen vaak overeen. De getallen in de basistoets zijn dan moeilijker dan in de minimumtoets.

Deel B
thema 1: Getallen en bewerkingen
minimum toets
-schrijf de getallen in cijfers
-noteer hoeveel het cijfer waard is
Voorbeeld: 258 687
Het cijfer 5 is in dit getal 50 000 waard
-schat het antwoord van keersommen als 7 x 349
- optellen en aftrekken
bijvoorbeeld 7810 - 1600 =
-optellen, aftrekken en vermenigvuldigen cijferend onder elkaar
-staartdelingen

basis toets
-schrijf de getallen anders
voorbeeld: 3,7 miljoen = 3 700 000
-tel door
voorbeeld: 27 500 - 27 750 - …… - …….
-reken handig
voorbeelden: 348 + 1500 + 652 = en 19 507 - 19 498 =
-schat het antwoord van keersommen en deelsommen met komma’s
-optellen en aftrekken cijferend onder elkaar
-keersommen met kommagetallen (13 X 6,34 = )
-staardelingen (5687 : 53 = )
-redactiesommen

thema 2: kommagetallen
minimum toets
-combineer het kommagetal met het gesplitste getal en het uitgeschreven getal
voorbeeld: 4,3 miljoen  ð 4 000 000 + 300 000 ð4 300 000
-zet het (komma)getal in het positieschema en schrijf het dan als kommagetal
voorbeeld: vier en acht tiende ð4,8
-kommagetallen invullen op de getallenlijn
-tussen welke twee ronden getallen ligt het kommagetal
voorbeeld: 6.875 ligt tussen ….. en …..
-optellen en aftrekken met kommagetallen (1,4 + 3,75 =)
-vermenigvuldigen met kommagetallen (4 x 4,15 = )
-deelsommen met kommagetallen (8 : 0,5 = )

basis toets
-zet het (komma)getal in het positieschema en schrijf het dan als kommagetal
-schrijf de getallen op volgorde op de getallenlijn
-reken het verschil uit tussen bijv. 5, 3 miljoen en 6,4 miljoen
-optellen en aftrekken met kommagetallen (1,4 + 3,75 =)
-schrijf de breuk als kommagetal en anders om
-vermenigvuldigen en delen met kommagetallen (1,5 : 0,25 = en 7 x 2,3 = )

thema 3: breuken
minimum toets
-kleur de breuk op de breukenstrook
-welke breuk is groter
-vul de breuken in op de getallenlijn
-hoeveel is het deel
bijvoorbeeld: het totaal is 800. Hoeveel is ¼ deel?
-optellen en aftrekken met breuken (1/6 + 3/6 en 4 -2 ¼  )
-vermenigvuldigen met breuken ( 9 x 1/3 )
-delen met breuken (4 : 1/3 =)

basis toets
-welke breuk is groter
-welk deel is het en kleur dit in een cirkeldiagram
bijvoorbeeld: 500 van de 2000. Welk deel is dit en kleur dit deel.
- 1/9 deel van 180 =
-vereenvoudig de breuken
-optellen en aftrekken met breuken (3 ½ - 1/6 = en 3 1/5 + 2/3 = )
-vermenigvuldigen en delen met breuken (5 x 2 ¼ = en 6 : ¼ = )

thema 4: procenten
minimum toets
- kleur het juiste percentage op een strook
- reken het nieuwe bedrag uit. ( 50% van € 240,-)
- cirkeldiagram aflezen
- reken de nieuwe prijs uit.
bijvoorbeeld: de jurk kost € 180,-. Je krijgt 25% korting. Wat is de nieuwe prijs?)
- bereken het nieuwe gewicht.
bijvoorbeeld: Een zak rozijnen weegt 250 gram. Je krijgt 20% extra. Hoeveel zit er in de zak)

basis toets
- reken de bedragen uit ( 25% van € 840,-)
- lees de cirkeldiagrammen af
- reken de nieuwe prijs uit.
bijvoorbeeld: de jurk kost € 1120 Je krijgt 25% korting. Wat is de nieuwe prijs?)
- Hoeveel rente krijg je op de spaarrekening na 1 jaar
- reken de nieuwe prijs of de prijsverhoging uit
bijvoorbeeld: prijs: € 600,- prijsverhoging 12,5% wat is de nieuwe prijs
En de oude prijs is € 400,- de nieuwe prijs is € 600,- hoeveel procent is de prijsverhoging
- koppel de breuk aan het percentage, de verhouding en het kommagetal
bijvoorbeeld: ½ = 50% = 1 op de 2 = 0,5

Thema 5: procenten
minimum toets
- zet de maten om in een andere maat ( 5 km = ……….. m)
- zet de lengtes op volgorde van klein naar groot
- reken de oppervlakte en omtrek uit van de kamers op de plattegrond. Let ook op de schaal. 1cm is in het echt 1 m
- vul de goede lengtematen in. Kies uit km, m, dm, cm, mm
- zet de maten om in een andere maat ( 5 dl = ……….. cl)
- vul aan tot 1 liter
- hoeveel bakjes van 200 gram kun je vullen met 2 kg
- reken de inhoud van het aquarium uit en reken dan uit hoeveel liter water er in het aquarium zit.

basis toets
- zet de maten om in een andere maat (30mm = …………..cm)
- zet de lengtes op volgorde van klein naar groot
- welke inhouden zijn evenveel. ( 0,07liter = ………… cl)
- reken uit wat een kilo kost als je weet hoeveel bijvoorbeeld 250 gram kost.
- kleur de kleinste inhouds-, lengte-, omtrek-, en oppervlaktemaat)
- reken de omtrek en oppervlakte uit
- reken de inhoud van het aquarium uit en reken dan uit hoeveel liter water er in het aquarium zit.
- redactiesommen met meten als onderwerp

thema 6: meetkunde
minimum toets
- spiegel de letters en teken ze op het ruitjespapier
- zet de hoogtegetallen van het blokkenbouwsel in de plattegrond
- lees gegevens af van een plattegrond.
bijvoorbeeld: de vijver ligt in vak D3
- herken de vormen: cilinder, piramide, bol, prisma, kegel, balk
- schrijf de coördinaten op

basis toets
- schrijf de coördinatoren op
- teken het vooraanzicht van de blokkenbouwsels
- bekijk de plattegrond en zoek de antwoorden
bijvoorbeeld: de Vluchthaven ligt in vak B4
- welke figuren en uitslagen horen bij elkaar

thema7: informatieverwerking 1
minimum toets
- reken met het staafdiagram en lees de gegevens af
- lees de gegevens van de lijngrafiek af
- lees de gegevens van het cirkeldiagram af en kleur gegevens op de cirkeldiagram
- zoek informatie over de treinreis op in de tabel
- rekenen met de afstandstabel en lees de gegevens af

basis toets
- reken met het staafdiagram en lees de gegevens af
- lees de gegevens van de lijngrafiek af
- lees de afstand-tijdagrafiek af
- zoek informatie over de treinreis op in de tabel
- rekenen met de afstandstabel en lees de gegevens af

thema 8: informatieverwerking 2
minimum toets
- reken het gemiddelde brandstof verbruik uit
- zet een recept voor 8 personen om naar een recept voor 4, 12 of 2 personen
- bereken de prijs. (1kg kost € 3,- wat kost 0.300 kg)
- bereken de prijs van de schaduwdoeken. Bereken eerst de oppervlakte
- reken uit wat het kost. Lees het informatiebord van de camping af.
- reken het verschil uit. Hoeveel kost het om de scooter af te betalen

basis toets
- reken de prijs uit. Je weet de prijs per kilo
- bereken de schaal
- reken uit wat het kost. Lees het informatiebord van het restaurant af
- Welk product is omgerekend het goedkoopst
- reken uit hoeveel je in totaal afbetaalt